” De factorij van fort Marlborough en al de bezittingen van
Groot-Brittanje, op het eland, Sumatra, worden, bij dezen, afgesta-
an aan Zine Majesteit den Koning der Nederlanden, en Zijne
Groot-Brittanjesche Majesteit belooft, dat op dat eiland geen
Britsch kantoor zal worden opqerigt, noch eenig traktaat, onder
Britsch gezag, qesloten met eenigen der inlandsche Vorsten, Op
perhoofden of State op hetzelve qevestiqd.”